Deeldeur0000.0011

 

 Literatuur

 

- Stenvert, Ronald & Chris Kolman & Sabine Broekhoven & Ben Olde Meierink, Gelderland. Deel in de serie 'Monumenten in Nederland', nr 5. Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), Zwolle (Waanders), 2000cop. [412 blz. ISBN 90.400.9406.3]. Hierin "Boerderijen": blz. 42-44 (Onder 'hallenhuis met dwarsdeel' (bijvoorbeeld De Grote Kat te Ooij, 1820): "De deeldeuren zijn hier iets terug liggend aan de zijkant geplaatst, waardoor daar een inspringend dakvlak zichtbaar is. Bij een hallenhuis met middenlangsdeel bevinden de deeldeuren zich in de achtergevel - afhankelijk van de streek worden deze baander of niendeur genoemd. In de oostelijke Achterhoek zijn bij oudere boerderijen deze deuren meer binnenwaarts geplaatst, waardoor een zogenaamde onderschoer ontstaat. Een voorbeeld hiervan is de boerderij/herberg Lebbenbrugge bij Borculo. Soms wordt dit fenomeen versterkt door hoekschotten, laag aflopende uitbouwen ter weerszijden van de deeldeuren. De boerderij Vuurever, oorspronkelijk te Haarlo en nu te Eibergen, is hier een voorbeeld van. In de Tieler- en Bommelerwaard en omgeving komt een variant voor, waarbij de achtergevel juist van een groot dakoverstek is voorzien, met daarin een luik. Op deze wijze kon het hooi van de hieronder droog opgestelde wagen direct op de zolder van de deel opgeborgen worden.")

- Enderman, Maarten, "De ontwikkeling van de boerderij in de Achterhoek". In: Historisch Boerderij-onderzoek 2002. De Graafschap, tevens SHBO-jaarverslag 2001 [100 blz. ISSN 1338.1620]. Hierin: blz. 40 ("De toegang tot de deel bevindt zich in de achtergevel en is groot genoeg om met oogstwagens naar binnen te rijden. Met name bij de boerderijen in het oosten van de Achterhoek werden de deeldeuren oorspronkelijk terugliggend in de achtergevel geplaatst. De overdekte buitenruimte die hierdoor ontstaat, wordt de onderschoer genoemd. Aan weerszijden van de onderschoer liep het dakschild af tot op het niveau van de lage zijgevels. De zijbeuken werden op deze manier als het ware verlengd, waardoor de zogenaamde hoekschotten ontstonden. Deze opzet is in veel gevallen in de loop van de 19de eeuw verdwenen als gevolg van de verstening van de achtergevels. [...] In het westen van de Achterhoek bleven schilddaken of afgewolfde daken algemeen gangbaar. Ook worden hier de terug liggende deeldeuren niet of nauwelijks aangetroffen. Op de kadastrale minuutplans uit de eerste helft van de 19de eeuw is de karakteristieke plattegrondvorm van boerderijen met onderschoer in de westelijke Achterhoek echter nog gemeengoed. Waarschijnlijk heeft hier de verstening eerder ingezet, waardoor het onderschoer er eerder en vollediger is verdwenen dan in het oosten. Bij veel boerderijen in het westelijke deel van de Achterhoek is in plaats van een onderschoer een overstek boven de deeldeuren gemaakt, een oplossing die meer gebruikelijk is in het rivierengebied." - dit is de relevante tekst volledig)

- Bouwen aan boerderijen. Ideeënboek voor herstel en vernieuwing van oude boerderijen. Uitgegeven vanwege: 2003, jaar van de boerderij. Zutphen (Roodbont) & Warnsveld (Terra), 2003cop.. [144 blz. ISBN 90.5897.108.2]. Hierin: blz. 78 (Verbouwing waarbij de dubbele deeldeur naar binnen is opengezet. Hierachter ligt een glaswand, zodat er een portiek ontstaat, bestraat als deelruimte)

- Scholtz, Wim, Tekens, symbolen, ornamenten. In: Jans, Everhard & Leendert van Prooije & Wim Scholtz & Humphrey Mansvelt Beck & Co Hartgers, Oude boerderijen in Achterhoek en Liemers. Uitgave in samenwerking met het Staring Instituut. Enschede (Van der Loeff), 1983cop. [166 blz. ISBN 90.700.41.146], blz. 56-91. Hierin "Middeler en maalkruis": blz. 63 (Het maalkruis, een andreaskruis tussen liggende strepen, heeft een onheilafwerende betekenis. Ook genoemd: 'het figuurtje X'. Komt voor op de middeler, de losse deurnaald van de deeldeuren. Wordt ook vaak aangetroffen op muurankers)

- Stavast, Fennie, "Baander", in de rubriek 'Reacties'. In: Onze Taal, 2015 [nr 9], blz. 232-233 (Reactie op een artikel in het meinummer, waarin werd gesteld: "Baander is een verkorting van baanderdeur". Lezeres Stavast: "Maar voor mij zijn 'baander' en 'baanderdeur' niet hetzelfde. Ik ben Drentstalig opgegroeid, op een boerderij met een baander: twee grote deuren, waardoor machines de schuur in en uit kunnen. De baanderdeur was het deurtje in een van de baanderhelften, groot genoeg voor een mens en een fiets. Het woorddeel 'der' in 'baander' is overigens een 'verzwakking van deur', aldus het Woordenboek der Nederlandsche Taal.")